Laten we eerst verder gaan met mijn verblijf op het vrijwillig gekozen verbanningseiland. Ik ben nog nooit zo vaak en veel geprezen als in mijn nieuwe woonplaats. Elke millimeter die ik verder stap of hoger wordt regelrecht de hemel in geprezen: “goed zo mijnheer de Haan, Prachtig, geweldig”. Je voelt je net een baby die alles voor de eerste keer doet.

Natuurlijk zijn er momenten waar ik trots op ben, maar de meeste complimenten glijden als een stuk zeep van me af. Overigens bevalt het mij hier goed, en besef ik dat ik een oude man ben die gedeeltelijk geleefd wordt.

Maar nu terug naar de titel, op wie komt het aan? Gebruikelijk, is voor wie U te zeggen, dus op U komt het aan! U is iedereen van ons, dus komt het ons allemaal aan. U kan ook zijn de ander, dan komt het op vrijwel niemand aan, nooit zelf de verantwoording nemen maar altijd de ander het initiatief laten nemen.

Voorbeeld: Ik verwachtte na de koffieochtend -twee dagen na mijn vertrek naar het verbanningseiland. Ik besef me ineens dat niet de minsten dezer aarde naar een eiland verbannen werden. Minstens een algemene groet van de Broeders, maar toen zelfs na de opening van het werkjaar ook geen groet kwam, voelde ik mij verlaten en overwoog heimelijk jullie te verlaten, maar toen
vanmorgen, donderdag 3 oktober, van één uwer een kaart arriveerde en daarmee het aantal mij niet vergeten zijnde broeders op een handvol kwam, heb ik besloten van deze dwaze gedachte af te zien. Ik leerde van mijn ouders al geen kwaad met kwaad te vergelden en ik voel me na zestien jaar nog steeds thuis in onze club. Dus indachtig de titel van deze column: op mij komt het aan. Maar om toch enigszins afstand te nemen en ik voor mij geen bestuurlijke plaats meer zie in de loge, stop ik met de
maandelijkse column.

Broeder Adrianus