Humanistische waarden staan altijd onder druk op het wereldtoneel. Soms worstel ik met het hooghouden van sociale en fatsoenlijke waarden in een wereld die op grote schaal gekenmerkt wordt door keiharde realpolitik en rechtvaardiging door brute macht. Wat te doen met mijn waarden dan? Hoe moet ik hiermee omgaan?
Ik onderzoek, net als Ad, naar leidraden in de literatuur. In eer van br. Adrianus wil ik daarom deze vraag beantwoorden op een ronduit antiquarische manier. Door middel van oude boeken dus. Een stapel, of antiquariaat vol boeken is op zichzelf waardeloos. Het zijn de schrijvers en lezers die hier betekenis aan geven. Hier volgt een poging.
De Slaapwandelaars
Een relevante gelijkenis komt uit Herman Brochs trilogie De Slaapwandelaars (1930-1932). Broch schetst hoe mensen worden kapotgemaakt door de realiteit en hun vastgeroeste overtuigingen. In het boek worden drie hoofdpersonages uitgelicht, elk belichaamt een andere Weltanschauung in vroeg moderne Europese periodes. Ik wil een korte levensloop van de karakters schetsen en vervolgens een analyse uitvoeren vanuit mijn invalshoek, om te kijken wat ik ervan kan leren.
1888: Joachim von Pasenow
Von Pasenow is een jonge, romantische Pruisische aristocraat en legerofficier. Hij balanceert tussen zijn plichtsgevoel en zijn persoonlijke verlangens. Hij is gevangen tussen de verwachtingen van zijn stand en zijn eigen onzekerheden. Zijn leven speelt zich af in een tijdperk waarin de traditionele, martiale Pruisische waarden nog steeds de boventoon voeren. Zijn verhaal eindigt met een conformistische keuze voor de traditionele orde, waarmee hij de wereld, om zich heen en zijn eigen verlangens probeert te negeren. Von Pasenow staat symbool voor de worsteling met traditie. Zijn keuze voor de conventionele orde toont hoe angst voor verandering kan leiden tot een verstarde moraliteit, waarin de mens zichzelf verliest. Ik zie zijn verhaal als een waarschuwing: persoonlijke waarborging vraagt om een kritisch bewustzijn en de bereidheid om tradities opnieuw te evalueren, in plaats van ze blind te volgen.
1903: August Esch
Esch is een Luxemburgse boekhouder die zich voortdurend ontevreden voelt over zijn werk en omgeving. Zijn rusteloosheid en zoektocht naar betekenis leiden hem door verschillende banen en relaties. Hij is continu in verzet tegen het moderne leven. Zijn obsessieve zoektocht naar morele zekerheid leidt hem tot destructief gedrag en eindigt in teleurstelling en isolatie.
Dit benadrukt voor mij het belang van veerkrachtigheid en de erkenning van de complexiteit van menselijke waarden. Geen één antwoord kan levenslange zielenrust bieden “Zo ja, dan is dat in mijn ogen een dogma.
1918: Wilhelm Huguenau
Huguenau is een wijnhandelaar en deserteur tijdens de laatste maanden van de Eerste Wereldoorlog. Hij is opportunistisch en vrijwel zonder moraal. Hij is gericht op persoonlijk gewin zonder rekening te houden met de gevolgen voor anderen. Toch zegeviert deze cynische Wilhelm niet. Zijn verhaal eindigt met een persoonlijke leegte. Hij is door zijn opportunisme en misdaden op de oppervlakte succesvol, maar krijgt een uitgeholde menselijkheid. Zijn ‘succes’ komt niet voort uit principes, maar uit een
psychopathie zonder ethische grenzen. Zijn verhaal laat voor mij zien hoe een persoon zonder moreel anker kan ontaarden in egoïsme en puur gewin- en machtsdenken. Dit onderstreept voor mij de noodzaak om ethische idealen te blijven koesteren, zelfs in tijden van crisis.
Conclusie
Deze karakters roesten alle drie vast in hun overtuigingen, waaraan ze uiteindelijk lijden. Vandaar de titel ‘’Slaapwandelaars’’. Op moreel niveau zijn ze in slaap gedommeld, terwijl de wereld nog altijd veranderd. Wat ik uit dit boek heb kunnen leren, is dat idealen essentieel zijn, maar niet zonder actieve en constante zelfreflectie. Anders worden zulke idealen omgebogen tot dogma’s of worden ze betekenisloos.
Om de vraag van dit essaytje voor mijzelf te beantwoorden: dat betekent voor mij dus juist niet dat ik fatsoenlijke idealen moeten opgeven vanwege hoe het er aan de wereld aan toe gaat. Integendeel, het betekent dat ik mijn waarden moet blijven herwaarderen, zodat ze niet in botsing komen met mijzelf en de wereld, maar veerkrachtig en sturend kunnen zijn Het behouden van fatsoenlijke waarden vraagt voor mij om het continue balanceren tussen principe en pragmatisme, waarbij ik mijn waarden continu blijf toetsen, de dynamiek van mijzelf in relatie tot de wereld in acht nemend Ik erken de complexiteit hiervan en tevens dat ik het regelmatig bij het verkeerde eind heb. Toch probeer ik op deze manier geen slaapwandelaar te worden.
Ik sluit af met twee kernachtige aforismen van Friedrich Nietzsche:
Waan van de idealisten 1 – “Alle idealisten verbeelden zich dat de zaken die zij dienen in wezen beter zijn dan andere zaken in de wereld, en willen niet geloven dat hun zaak, om volop te gedijen, precies dezelfde onwelriekende mest moet hebben die voor alle andere
menselijke ondernemingen nodig is.’’ Over de eerlijkheid van de goddelozen 2 – “De slang die niet van huid kan wisselen, sterft. Zo ook de geesten die verhinderd worden van mening te veranderen; ze houden op geest te zijn.”
Br. Jurriaan