Vorige maand kon ik nog niet ingaan op de nog te houden veldloge van 1 september. Deze is
inmiddels achter de rug, Het was voor velen een geslaagde avond: jonge broeders kregen de
kans iets van hun talenten te laten zien terwijl oudere broeders het met interesse en gelaten
ondergingen. De meeste leerlingen schitterden door hun afwezigheid. –schiet me een ideetje
te binnen, waar ik aan het eind van dze column op terug kom–Voor ieder dus iets genoeglijks
in de tuin van Piet en Pietsje.
Voor degenen die voor het eerst een veldloge bijwoonden zal de ambiance verrassend zijn
geweest: op een grasveld in de tuin bij een broeder thuis. Doorgewinterden zullen zich nog
andere locaties herinneren: een eilandje in Grouw, het kerkje in Bornwird, de kassen
van de Kruidhof te Buitenpost, het schip de TX 33 op het IJsselmeer en ga zo maar door, te
veel om op te noemen.
Veldloges vinden altijd buiten de reguliere logegebouwen plaats en hebben een min of meer
provisorisch karakter. De attributen zijn doorgaans gesimplificeerde symbolen, waarbij enige
gissing niet mag ontbreken en improvisatie aan de ore van de dag zal blijken te zijn. Je moet
tenslotte werken met de voorwerpen die voorhanden zijn. Denk aan de riek van de Dekker als
zwaard en ga zo maar door. Een unieke gelegenheid om de improvisatietalenten van de
broeders te leren kennen.
Is een veldloge alleen maar leuk? Nee! Maar zeker wel serieus, het vindt zijn oorsprong in de
militaire loges met meetrekkende vrijmetselaren, met name Franse broeders in oorlog met de
Duitsers (18e eeuw). Dit waren de ambulante loges in tegenstelling met die in vaste gebouwen
werden gehouden. Zelfs Rusland kende (vòòr het verbod op de vrijmetselarij) dit soort
ambulante loges. Onze loge is waarschijnlijk uit zo’n rondreizende militaire loge ontstaan.
Niet alle loges houden er veldloges op na, maar kom je ooit in de gelegenheid ergens een
veldloge bij te wonen, doe dat dan en laat je verrassen door wat met eenvoudige middelen tot
stand kan worden gebracht.
Ik kom terug op de schitterende leerlingen, die vast een goede reden hadden voor hun
absentie. Dat bracht mij op het volgende idee: laten wij de leerlingen, na hun inwijding niet teveel aan
hun lot over? Soms is de vrijdag na een inwijding 2e of 3e graads, dan mogen de leerlingen
niet eens komen. Daarom: de eerste vrijdag na een inwijding wordt de Avond van de
Leerling. Op die avond stelt hij zich voor als profaan en wat hij met zijn talenten voor ons kan
betekenen en hoe hij zijn maçonnieke toekomst ziet. Dit alles na een eerste rondje van ieder
van ons: voorstellen als profaan en wat wij elk binnen en buiten de loge voor hem kunnen zijn
of doen. Dat schept een band en het is maar een idee, mogelijk zijn en meer en betere
methoden om aan leerlingenbinding te doen. Laten we de afwezigheid van de leerling bij
onszelf zoeken. Op ons komt het aan! Niemand zal het in zijn hoofd halen een pasgeboren
baby aan zijn lot over te laten, waarom de pasgeboren maçon dan wel?
Om misverstanden weg te nemen, dit idee is niet gericht tegen de 2e opziener, die doet zijn
best heus wel. Maar het blijft jammer dat ik de leerling die na mij kwam en wiens vragen ik
voor hem beantwoordde bij de catechismus nooit meer in de loge heb gezien, alleen nog op de
televisie. Wie? Privicy! Maar het was een echt verenigingsmens volgens onze 2e secretaris.
Broeder Adrianus