“Taal is niet mijn ding” is de titel van een boek van de cabaretière Paulien Cornelisse. Ik ben het met haar eens: Die titel klopt want taal is geen ding, het is een niet tastbaar zelfstandig naamwoord en daarmee taalkundig gezien: vrouwelijk. In deze gendertijd stellen taalkundigen zich nogal ouderwets op met het vasthouden aan manlijke, vrouwlijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden. Wat te denken van het woord: vrouwtjesolifant, biologisch vrouwelijk maar taalkundig mannelijk.
Taal is dagelijks aan verandering onderhevig en ook de taalvervuiling neemt toe met onnodige anglicismen, gallicismen en germanismen en nog andere invloeden.
Ook vrijmetselaren gebruiken veelvuldig woorden uit andere talen, met name onze paswoorden en heilige woorden zijn alle ontleend aan het Oude Testament, dus aan het Hebreeuws. Vaak letterlijk. U dacht Aramees? Fout! Aramees was de taal van Jezus, dus het Nieuwe Testament..
Toch is er overeenkomst: zowel Hebreeuws als Aramees zijn beide Semitische talen. De verschillen zijn niet groot, u kunt ze vergelijken met de verwantschap tussen het Nederlands en het Duits. Dezelfde Taalgroep, maar pas op bij letterlijke vertalingen: de voetangels liggen klaar: der Hund belt und der Meister klingelt oder ruft an.
Maar we zullen ons niet zo gauw vergissen als we in Irak, Jordanië, Palestina of Syrië zijn, want hoe vaak komen we daar en wie van ons beheerst één of meer Semitische talen?
Taal is evenals Religie vaak de oorzaak van strijd of oorlogen, de wortel van dit kwaad ligt ook in het Semitische taalgebied, denk aan de torenbouw van Babylon of Babel. Men spreekt dan ook van Babylonische spraakverwarring.
Vorige maand verhieven we een gezel tot meester, dat ging gepaard met heel veel Engels, dat zou de gezel beter begrijpen. Jammer! al voor zijn inwijding hebben enkele broeders de toen nog kandidaat geholpen met zijn Nederlands. Tevergeefs? Nee,maar de kandidaat moet nog meer Nederlands ondergaan, dat help hem, dus niet terugvallen op een andere taal. Engels begrijpen de meeste broeders wel, maar wat als we straks overgaan in het Turks of Urdu?
Nog een taalgevalletje: we hadden eens een leerling die zijn leerlingenbouwstuk in het Fries wilde doen. Ik weet niet meer hoe het afgelopen is, maar ik heb hem de laatste vijf jaar niet meer gezien. Jammer dat taal een twistpunt en struikelblok kan zijn.
Een stapje van taal naar boeken (laatste keer over boeken) is maar klein. Sommige meer dan attente broeders menen mij van nieuw leesvoer te moeten voorzien. Zo kreeg ik ter lezing van twee broeders de volgende titels aangeboden: Als Israël de oorlog (1967, ik) had verloren van de hand van een drietal schrijvers. Ik ben er vlot in begonnen, maar heb het op de helft terzijde gelegd want een oorlogvoerend land dat oorspronkelijk “Gods volk” is, stuit mij tegen de borst. Het is vlot geschreven en leest derhalve ook vlot, maar de materie boeit mij niet.
Het andere boek dat ik kreeg aangeboden was: De Solipsist van een zekere Hendrix, zonder nadere toevoeging, een absurdistisch boek met een licht pornografische inslag. Wat is een solipsist? Een persoon die er van uit gaat dat de wereld om hem draait en dat de wereld zoals die zich voordoet buiten hem, helemaal door hem geschapen cq. bedacht is (klinkt tegenstrijdig en onlogisch). Dus alle medemensen en concrete zaken bestaan niet in de werkelijkheid maar slechts in de geest, het brein van de solipsist, die kan dus niets verkeerds doen.
Overigens, broeders, bedelf mij niet onder uw boeken, ik heb nog leesvoer genoeg. Ik heb nog zeker 2000 ongelezen tittels in mijn kasten staan en kom daar derhalve pas in een rustig hoekje van de hemel of de hel (afwachten maar) mee klaar.
Broeder Adrianus